Praktijkvoorbeeld Meneer Brouwer

Meneer Brouwer heeft het syndroom van Korsakov en woont in een eigen appartement. Hij rookt heel graag sigaretten, ook ’s avonds laat in bed. De verzorgenden zijn bang dat dit een keer mis gaat en er brand ontstaat. Zij zouden het hem eigenlijk willen verbieden, maar dat accepteert meneer Brouwer niet. Hoe ga je als zorgverlener met deze situatie om?

Om dat te bepalen doorlopen de zorgverleners van meneer Brouwer de stappen van Het Wegingskader.

De zorgverleners willen de tool bij meneer Brouwer gaan gebruiken om de zorg beter te laten aansluiten bij de beleving van meneer Brouwer, om te toetsen of de zorg die zij bieden, onvrijwillig is, en als dit echt niet anders kan, wat dan de minst ernstige vorm van onvrijwillige zorg is voor meneer Brouwer.

Stap 1: verzamel informatie over de cliënt. Betrek hier ook andere zorgverleners en naasten bij

  • Gedrag: Meneer Brouwer is een verstokte roker en ligt het liefst de hele dag op bed. In zijn vrije tijd, ’s avonds, en als hij wakker is ook ’s nachts, rookt hij graag. Echter hij valt regelmatig in slaap tijdens het roken in bed. Telkens wanneer de verzorgenden meneer wijzen op zijn gevaarlijke rookgedrag en hem het roken in bed verbieden wordt hij boos. Hij scheldt dan tegen de verzorgende en schreeuwt dat hij zelf wel bepaalt waar en wanneer hij rookt.
  • Verzet: Meneer Brouwer verzet zich duidelijk. In de dagelijkse omgang is meneer Brouwer vriendelijk, maar als verzorgenden hem op zijn gevaarlijke rookgedrag in bed wijzen gaat hij schreeuwen en schelden.
  • Beleving en waarneming: Meneer Brouwer heeft ten gevolge van het syndroom van Korsakov een beperkt ziekte-inzicht. Bovendien is zijn korte termijn geheugen slecht waardoor hij afspraken vergeet. Dit leidt ertoe dat meneer Brouwer het maar onzin vindt dat hij niet mag roken in bed. Hij ziet de ernst van de situatie niet in op het moment dat de verzorgenden hem hierop aanspreken. Bovendien, zo vertelt zijn zoon, is hij zijn leven lang gewend geweest, ook in bed te roken. Het maakt hem rustig waardoor hij daarna weer in slaap kan vallen. Wanneer er op een rustig moment met meneer Brouwer in gesprek wordt gegaan over het mogelijke brandgevaar,  begrijpt hij dit wel. Dit geeft zijn EVV’er (eerst verantwoordelijk verzorgende) aan en de zoon van meneer Brouwer beaamt dit.
  • Persoonlijke ervaring: Meneer Brouwer, die al sinds zijn jeugd rookt, begrijpt niet waarom hij dat nu op bepaalde momenten niet meer mag. Hij wil ongestoord kunnen roken en het irriteert hem als hem dit verboden wordt. Dit voelt voor hem als bemoeienis en ervaart hij als een inperking van zijn vrijheid.

Stap 2: schat de situatie in aan de hand van de verzamelde informatie (interpreteren)

De zorgverleners van meneer Brouwer zijn het (op basis van de verzamelde informatie bij stap 1) eens, dat het niet meer in bed mogen roken voor meneer Brouwer op dit moment een vorm van onvrijwillige zorg is. Het aanspreken op zijn gevaarlijke rookgedrag, op het moment dat verzorgenden hem rokend in bed aantreffen, irriteert meneer Brouwer en hij toont duidelijk verzet. Hij stemt niet in met deze vorm van zorg. Zijn beleving en verzet zijn te begrijpen vanuit zijn situatie.

Doordat meneer Brouwer het syndroom van Korsakov heeft, beleeft hij de werkelijkheid anders, en is het voor hem lastig gemaakte afspraken te onthouden en na te komen. De zorgverleners begrijpen dat het roken voor meneer Brouwer belangrijk is, maar zien het in slaapvallen van meneer tijdens het roken en de reeds aangetroffen brandgaten in zijn kleding, als een groot risico (ernstig nadeel).

Stap 3: neem een beslissing waarin je het cliëntenperspectief meeweegt

De zorgverleners vinden het risico op brand te groot (ernstig nadeel) en besluiten dat voorkomen moet worden dat meneer Brouwer ’s avonds en ’s nachts zonder toezicht rookt. Om de zorg voor meneer Brouwer zoveel mogelijk te optimaliseren en te laten aansluiten bij zijn wensen en behoeften willen ze hem het roken niet verbieden. Ze stellen voor dat als meneer Brouwer ’s avonds en ’s nachts toch wil roken hij dit onder toezicht wel mag. De verzorgenden zullen het onder toezicht roken van meneer dan zoveel mogelijk faciliteren op de momenten waarop hij hierom vraagt. Er wordt afgesproken dat de EVV’er met meneer Brouwer in gesprek gaat om hem nogmaals het gevaar van roken in bed uit te leggen. In datzelfde gesprek zal meneer Brouwer worden voorgesteld dat de verzorgenden zijn rookwaar ’s avonds en ’s nachts in beheer zullen nemen. De mogelijkheid tot roken zal hem hierbij niet worden afgenomen. De verwachting is dat meneer Brouwer, na zorgvuldige en herhaalde uitleg, hiermee akkoord zal gaan.

De zorgverleners spreken af over een aantal weken te evalueren of deze zorg aansluit bij de beleving van meneer Brouwer, gericht op het vermijden van brandgevaar maar met behoud van de mogelijkheid tot roken. Als dit niet het geval is doorlopen zij de stappen van Het Wegingskader opnieuw. Wanneer meneer Brouwer niet bereid is zijn rookwaar vrijwillig af te geven, zal het stappenplan van de WZD doorlopen moeten worden.

icon_voorbeeld

Belangrijk: elke situatie is anders!

Dit voorbeeld is bedoeld ter illustratie. Bij een andere cliënt kan de afweging anders zijn.
Klik hier voor meer praktijkvoorbeelden.